Elke werkdag staat hij om kwart over zeven bij hetzelfde carpoolpunt net buiten zijn woonplaats. Geen stress meer om parkeerplaatsen in de stad, geen ellenlange files in z’n eentje, en vooral: een stuk minder schuldgevoel. Bart (39) is er klaar mee.
Hij ziet de opwarming van de aarde niet als iets abstracts. “Het is hier. Het gebeurt nu. En mensen doen alsof het allemaal wel meevalt.”
Volgens Bart is het tijd om verantwoordelijkheid te nemen. Niet morgen, niet volgend jaar, maar vandaag al. “Ik snap echt niet dat mensen anno 2025 nog elke dag alleen in hun auto stappen alsof er niks aan de hand is. Het is gemakzucht, meer niet. En het klimaat betaalt de prijs.”
Bart woont in een rijtjeshuis in een rustige wijk. Drie kinderen, een vaste baan bij een communicatiebureau in de stad, en een auto op de oprit. Toch rijdt hij daar nauwelijks nog in. “Ik gebruik mijn eigen auto hooguit nog in het weekend.
Naar werk rijd ik met z’n drieën. Elke dag met dezelfde gasten. En weet je wat? Het is eigenlijk hartstikke gezellig.”
Die beslissing kwam niet zomaar. Bart zegt dat het kwartje echt viel toen hij zijn oudste dochter vragen begon te stellen over klimaatverandering.
“Ze kwam thuis met een werkstuk over smeltende ijskappen. Vroeg of het waar was dat dieren uitsterven omdat wij met auto’s rijden. Wat zeg je dan? Dat papa dat ook gewoon elke dag doet? Dat voelde gewoon niet goed meer.”
Carpoolen was voor Bart eerst nog iets voor andere mensen. “Ik dacht altijd dat het gedoe zou zijn. Afhankelijk zijn van anderen, niet flexibel, dat soort dingen. Maar eigenlijk valt dat allemaal reuze mee. Je moet gewoon afspraken maken. En je moet je eraan houden. Net als met elke andere afspraak.”
Hij merkt dat het gesprek over klimaat vaak abstract blijft. Cijfers over CO₂-uitstoot, grafieken over opwarming, rapporten van instanties. “Mensen hebben geen idee wat hun eigen gedrag betekent. Eén auto minder op de weg scheelt zoveel. Maar omdat het niet zichtbaar is, voelt het niet dringend. Tot het ineens 30 graden is in april en er weer een natuurgebied afbrandt.”
Bart wordt weleens weggezet als drammer. Dat de wereld heus niet verandert omdat hij nu met collega’s meerijdt. Maar dat raakt hem niet. “Als iedereen dat denkt, gebeurt er dus niks. Maar als iedereen het gewoon doet, verandert er ineens heel veel. Dat is precies het punt.”
Hij weet dat mensen hun gewoontes lastig loslaten. “Het zit zo diep ingebakken. Iedereen z’n eigen auto, z’n eigen bubbel. Maar we leven niet op een eiland. Alles wat je doet, heeft impact. Je laat iets achter voor de volgende generatie. Wil je echt dat ze later moeten opruimen wat jij veroorzaakt hebt?”
Wat Bart vooral ergert, is de passiviteit. “Iedereen weet dat er iets moet veranderen. Maar als je dan zegt: ‘Begin met carpoolen’, dan komen de smoesjes. ‘Mijn rooster is lastig’, of ‘Ik vind het niet fijn’. Weet je wat ik dan denk? Heb je liever een leefbare planeet of een kwartiertje extra comfort in de ochtend?”
Volgens Bart is het niet eens een grote opgave. “Je hoeft niet je hele leven om te gooien. Begin met één of twee dagen in de week. Kijk hoe het bevalt. En ja, je moet misschien iets eerder van huis. Maar je bespaart ook benzine, files, en het gevoel dat je iets bijdraagt? Dat is onbetaalbaar.”
Hij vertelt hoe hij nu bijna dagelijks positieve gesprekken voert met zijn carpoolgenoten. “Het is ook een soort micro-samenleving. Je deelt meer dan alleen een auto. Je leert elkaar kennen, bespreekt de dag, soms lucht je even je hart. Het is socialer dan alleen in je eigen cocon zitten.”
Toch merkt Bart dat veel mensen in zijn omgeving nog huiverig zijn. “Er zit ook schaamte. Alsof je moet toegeven dat je fout zat. Maar dit is geen spelletje goed of fout. Het gaat om verandering. En hoe eerder je ermee begint, hoe beter.”
Zijn boodschap is duidelijk en onverhuld: “Als je nú nog in je eentje elke dag in de auto zit, dan ben je geen toeschouwer meer. Dan ben je een onderdeel van het probleem. En dat is niet hard bedoeld, dat is gewoon de realiteit.”
Hij hoopt dat zijn verhaal anderen aanzet tot nadenken – en vooral tot actie. “We kunnen niet blijven wachten tot de overheid iets regelt of tot het nóg warmer wordt. Dit is iets wat je zelf kunt doen. Vandaag al. Gewoon een berichtje naar een collega: ‘Zullen we morgen samen rijden?’ Zo simpel kan het zijn.”
Voor Bart voelt carpoolen niet meer als een offer, maar als een logische stap. “Ik ben niet perfect. Maar ik wil mijn kinderen later kunnen vertellen dat ik het in elk geval geprobeerd heb. En dat ik niet stil bleef zitten terwijl ik wist wat er gaande was.”
Hij kijkt naar buiten, waar zijn buurman net z’n motor start om drie kilometer verderop te gaan werken. “Dat bedoel ik dus. Dáár moeten we vanaf.”