In Brussel klinkt steeds vaker een geluid dat niet alleen banken, maar ook consumenten direct raakt: de roep om minder afhankelijk te zijn van Amerikaanse betaalreuzen zoals Visa en Mastercard. Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, heeft nu hardop uitgesproken wat velen in de sector al langer fluisteren: Europa moet werk maken van een eigen, onafhankelijk betaalsysteem.
Volgens Von der Leyen is het tijd om het betaalverkeer binnen de Europese Unie minder afhankelijk te maken van buitenlandse partijen.
Een Europees betaalplatform zou daarbij niet alleen zorgen voor meer controle en veiligheid, maar ook bijdragen aan economische soevereiniteit van het continent.
Waarom is Europa zo afhankelijk van Visa en Mastercard?
Visa en Mastercard zijn wereldwijd de dominante spelers als het gaat om digitale betalingen. Ook in Europa worden de meeste pintransacties en online aankopen verwerkt via de netwerken van deze Amerikaanse bedrijven.
Op het eerste gezicht werkt dat prima – betalingen zijn snel, betrouwbaar en voor veel mensen vertrouwd.
Maar achter die soepele transacties schuilt een kwetsbaarheid. Europa is namelijk afhankelijk van Amerikaanse regelgeving, bedrijven en infrastructuur als het gaat om de verwerking van ons betalingsverkeer.
Als er bijvoorbeeld geopolitieke spanningen ontstaan of als Amerikaanse wetgeving verandert, kan dat directe gevolgen hebben voor de Europese consument en ondernemer.
Dat bleek onder andere toen Amerikaanse autoriteiten ingrepen bij financiële transacties richting bepaalde landen of organisaties.
Europa had daar weinig over te zeggen. En dat steekt in Brussel, waar men nu werkt aan plannen om de controle terug te pakken.
Een Europees alternatief: hoe zou dat eruitzien?
De roep om een eigen Europees betaalsysteem is niet nieuw, maar krijgt onder Von der Leyen een duidelijker gezicht.
Het idee is om een pan-Europees platform op te zetten – een soort Europese tegenhanger van Visa en Mastercard – waarmee burgers en bedrijven in de hele EU kunnen betalen.
Dit zou bijvoorbeeld geïntegreerd kunnen worden met bestaande initiatieven zoals de Europese betaalstandaard SEPA, of gekoppeld worden aan digitale euro-projecten waar de Europese Centrale Bank momenteel aan werkt.
Het zou ervoor zorgen dat betalingen binnen Europa sneller, veiliger en goedkoper verlopen, zonder tussenkomst van Amerikaanse bedrijven.
Daarnaast wordt ook gekeken naar contactloze betalingen via smartphones, instant payments (waarbij geld in enkele seconden wordt overgemaakt) en het ondersteunen van betaalverkeer tussen banken zonder dat er een buitenlandse partij tussen hoeft te zitten.
Wat betekent dit voor consumenten?
Voor de gemiddelde Nederlander of Belg verandert er voorlopig weinig. Je kunt gewoon blijven betalen met je betaalpas of mobiele telefoon.
Maar op termijn kan een Europees betaalplatform voordelen opleveren: lagere kosten, meer privacy en een sterkere bescherming van je gegevens.
Bovendien maakt een Europees systeem het makkelijker om bijvoorbeeld grensoverschrijdende betalingen te doen binnen de EU, zonder verborgen kosten of ingewikkelde transacties.
Ook wordt er gesproken over de mogelijkheid om meer grip te krijgen op data die nu vaak bij commerciële techbedrijven terechtkomt.
Waarom wil Von der Leyen dit nu?
De timing van het voorstel is niet toevallig. De wereldorde verandert, de spanningen tussen de VS en andere grootmachten lopen op en Europa wil zichzelf sterker positioneren.
Economische onafhankelijkheid is daarin een belangrijk speerpunt. Dat betekent minder afhankelijkheid van China voor grondstoffen, maar ook minder afhankelijkheid van Amerikaanse bedrijven voor essentiële infrastructuur zoals digitale betalingen.
Daarnaast speelt mee dat Europa de afgelopen jaren flinke stappen heeft gezet op het gebied van digitale regulering. Denk aan de strengere regels voor big tech, zoals de Digital Services Act en de AI Act.
Een Europees betaalsysteem past in diezelfde lijn: meer controle, meer autonomie en minder externe invloed.
De obstakels: gaat dit echt lukken?
Toch zijn er nog de nodige hobbels te nemen. Vorige pogingen om een Europees betaalsysteem op te zetten, zoals het PEPSI-initiatief (Pan-European Payment System Initiative), liepen spaak door gebrek aan draagvlak en investering vanuit de bankensector.
Ook is het niet eenvoudig om de infrastructuur van Visa en Mastercard zomaar even te evenaren.
Daarnaast hebben consumenten en ondernemers hun huidige systemen al jaren in gebruik.
Een nieuw Europees platform zal dus minstens net zo gebruiksvriendelijk en betrouwbaar moeten zijn – en dat vraagt tijd, geld en vooral samenwerking tussen veel verschillende partijen.
Wat vinden de banken en bedrijven?
De reacties uit de financiële sector zijn verdeeld. Sommige Europese banken staan positief tegenover het idee van meer Europese controle, zeker gezien de toenemende kosten en regelgeving van Amerikaanse partijen.
Andere banken vrezen juist dat de investeringen te groot zijn en dat samenwerking moeilijk wordt vanwege concurrentiebelangen.
Grote bedrijven en winkeliers zien ook voordelen, vooral als de transactiekosten omlaag kunnen.
Maar ze maken zich zorgen over de implementatie en de vraag of een Europees systeem op dezelfde schaal kan opereren als de gevestigde merken.
Toekomstmuziek of serieuze koerswijziging?
Het is duidelijk dat de Europese Commissie serieus is over het opzetten van een eigen betaalsysteem. De vraag is nu of de rest van Europa – banken, bedrijven en consumenten – bereid is om hierin mee te gaan.
De steun van Von der Leyen geeft in elk geval politieke wind in de rug.
Of het plan daadwerkelijk leidt tot een Europese tegenhanger van Visa en Mastercard, moet nog blijken.
Maar één ding staat vast: de discussie over financiële autonomie en digitale controle in Europa is nog lang niet voorbij.
En wie weet betalen we over een paar jaar met een Europees alternatief dat net zo vertrouwd aanvoelt als onze huidige pinpas.
Dan heeft Brussel niet alleen het debat gewonnen, maar ook de portemonnee van de Europese burger beter beschermd.