Lies (42) staat in de keuken en schenkt een glas havermelk in voor haar dochtertje van zes. “Mama, waarom drinken we geen koemelk?” vraagt het meisje nieuwsgierig.
Lies glimlacht en strijkt een pluk haar uit haar gezicht. Het is een vraag die ze vaker krijgt, niet alleen van haar kinderen, maar ook van familie, vrienden en zelfs wildvreemden. Haar antwoord is altijd hetzelfde: “Omdat koemelk voor kalfjes is, niet voor mensen.”
Het is een principe waar ze sterk in gelooft, en dat ze haar kinderen van jongs af aan meegeeft. Lies voedt haar gezin volledig plantaardig op, een keuze die soms op onbegrip stuit, maar voor haar niet meer dan logisch is.
“Ik wil mijn kinderen leren dat dieren geen producten zijn, maar levende wezens met gevoelens en rechten,” legt ze uit.
Een bewuste keuze vanaf dag één
Toen Lies vijftien jaar geleden vegan werd, had ze nog geen kinderen. Ze was altijd al bezig met gezonde voeding en duurzaamheid, maar het moment waarop ze een documentaire zag over de zuivelindustrie, viel het kwartje. “Ik wist gewoon niet beter,” geeft ze toe.
“Melk werd gepresenteerd als iets gezonds, iets noodzakelijks. Maar toen ik zag hoe moederkoeien keer op keer hun kalfjes kwijtraakten, voelde het zo verkeerd. Waarom doen we dit?”
Vanaf dat moment verdween niet alleen melk uit haar koelkast, maar ook kaas, yoghurt en alle andere dierlijke producten. Toen ze zwanger werd van haar eerste kind, kreeg ze de vraag al snel: “Maar kinderen hebben melk nodig, toch?”
Lies zucht bij de herinnering. “Iedereen leek ineens voedingsdeskundige te zijn. Mijn schoonmoeder vond het onverantwoord, mijn collega’s keken me meewarig aan. ‘Een kind kan toch niet opgroeien zonder melk?’ hoorde ik steeds weer.”
Maar Lies had haar huiswerk gedaan. Ze sprak met diëtisten, las wetenschappelijke studies en vond genoeg bewijs dat een goed gebalanceerd plantaardig dieet alles kon bieden wat een opgroeiend kind nodig had. “Moedermelk is voor baby’s, daarna kunnen kinderen prima groeien op plantaardige voeding,” zegt ze vastberaden.
De eerste confrontaties op school
Toen haar oudste zoon naar de basisschool ging, kwam de eerste echte uitdaging. De school bood melk aan bij de lunch, iets waar Lies niet mee akkoord ging. “Ik wilde dat hij een alternatief kreeg, maar dat was lastig. ‘Waarom kan hij niet gewoon meedoen?’ vroeg de juf.”
Het werd een terugkerend thema. Kinderen in de klas vonden het raar dat hij geen melk dronk. Soms werd hij zelfs een beetje gepest. “‘Jij bent gek, melk is gezond!’ riepen ze. Hij kwam verdrietig thuis en vroeg waarom hij anders was.”
Lies ging met hem in gesprek. “Ik legde uit dat veel mensen dingen doen uit gewoonte, zonder erover na te denken. Dat het niet erg is om anders te zijn als je ergens in gelooft.” Samen zochten ze filmpjes en boeken over dierenrechten en plantaardige voeding. “Ik wilde dat hij zelf begreep waarom we dit doen, zodat hij het ook aan anderen kon uitleggen.”
Langzaam maar zeker groeide zijn zelfvertrouwen. “Op een dag kwam hij thuis en zei trots: ‘Ik heb aan de juf uitgelegd dat kalfjes melk nodig hebben, niet wij!’ Toen wist ik: hij snapt het.”
Familiedruk en onbegrip
Binnen het gezin was de keuze duidelijk, maar buiten de deur bleef het lastig. Vooral bij familiefeesten botste het regelmatig. “Mijn vader kon er niet bij dat zijn kleinkinderen geen kaas mochten eten. ‘Jullie maken het jezelf zo moeilijk,’ zei hij steeds.”
Ook bij kinderfeestjes liep Lies tegen problemen aan. “Andere ouders bedoelden het niet slecht, maar ze vonden het lastig. ‘Oh, hij mag geen taart?’ vroeg een moeder eens geschrokken.” Lies vond het vervelend om steeds ‘de moeilijke ouder’ te zijn, maar bleef standvastig.
Om het makkelijker te maken, begon ze zelf vegan traktaties te bakken en mee te geven. “Soms vonden de andere kinderen het zelfs lekkerder dan de gewone taart!” lacht ze.
Discussies met andere ouders
Hoewel Lies niet de bedoeling heeft om anderen te bekeren, krijgt ze regelmatig discussies. Vooral als het over kinderen gaat, voelen veel mensen zich aangevallen. “Een moeder van school zei eens: ‘Maar melk is goed voor de botten! Waarom ontzeg je je kinderen dat?’”
Lies blijft dan altijd rustig. “Ik leg uit dat calcium ook in planten zit en dat zuivel helemaal niet nodig is voor sterke botten. In landen waar weinig melk wordt gedronken, zoals in Azië, zijn zelfs minder botbreuken.”
Soms stuit ze op koppigheid, soms op nieuwsgierigheid. “Een vriendin die me eerst voor gek verklaarde, begon later zelf met havermelk in haar koffie. ‘Eigenlijk is het best lekker,’ gaf ze toe.”
Wat vinden de kinderen er zelf van?
Nu haar kinderen ouder worden, krijgen ze steeds meer een eigen mening. Lies vindt het belangrijk dat ze zelf kunnen nadenken over hun keuzes. “Ik dwing ze nergens toe. Ik geef ze informatie en laat ze zelf voelen wat goed is.”
Haar jongste dochter is nog te klein om het allemaal te begrijpen, maar haar oudste zoon is inmiddels twaalf en begint zijn eigen mening te vormen. “Laatst zei hij: ‘Mama, als ik later groot ben, word ik óók vegan, maar misschien ga ik soms iets proberen om te kijken hoe het smaakt.’”
Lies schrok in eerste instantie, maar herstelde zich snel. “Ik zei tegen hem: ‘Het is jouw keuze. Ik vertrouw erop dat je doet wat goed voelt.’”
Ze weet dat haar kinderen in een wereld opgroeien waar veganisme nog steeds niet de norm is. Maar ze hoopt dat ze de kennis en het zelfvertrouwen hebben om hun eigen weg te kiezen.
“Als ze later zelf besluiten om vegan te blijven, geweldig. En als ze toch iets anders proberen, dan hoop ik dat ze dat doen vanuit bewustzijn, niet uit druk van anderen.”
Een toekomst zonder zuivel?
Lies kijkt met optimisme naar de toekomst. “Steeds meer mensen beseffen dat zuivel niet nodig is. Supermarkten liggen vol plantaardige alternatieven en de jonge generatie staat veel meer open voor verandering.”
Ze hoopt dat haar kinderen opgroeien in een wereld waar het normaal is om geen melk te drinken. “Waar niemand meer verbaasd opkijkt als je havermelk bij je ontbijt hebt in plaats van koemelk.”
Tot die tijd blijft ze haar boodschap herhalen. Tegen haar kinderen, tegen anderen. “Koemelk is voor kalfjes. Niet voor mensen. Hoe simpel kan het zijn?”