Aila, een vrouw van 70 jaar, staat voor een moeilijke beslissing. Ze wil haar huis nalaten aan haar kleinkind, maar haar kinderen zijn het daar niet mee eens. Dit veroorzaakt veel spanningen binnen de familie, en Aila voelt zich gevangen tussen haar wens om haar kleinkind te helpen en de gevoelens van haar eigen kinderen.
Aila heeft haar hele leven hard gewerkt om een stabiel en comfortabel leven op te bouwen. Haar huis, waar ze al decennia woont, is een belangrijke pijler van dat leven. Het is niet alleen een plek vol herinneringen, maar ook een waardevol bezit dat ze met zorg heeft onderhouden.
Nu ze ouder wordt, denkt ze steeds meer na over wat er met haar eigendommen zal gebeuren als ze er niet meer is.
Haar grootste wens is om haar huis aan haar kleinkind na te laten. Aila heeft altijd een speciale band gehad met haar kleinkind, dat nu net volwassen is geworden en voor het eerst op eigen benen staat.
Aila wil haar kleinkind een goede start in het leven geven, en ze ziet het huis als het perfecte geschenk om dat te doen. Het zou haar kleinkind een stabiele basis bieden in een tijd waarin het steeds moeilijker wordt om een eigen woning te kopen.
Maar niet iedereen in de familie is het eens met Aila’s plan. Haar kinderen, die zelf ook huizen hebben en geen financiële problemen kennen, zijn van mening dat het huis eerlijk verdeeld moet worden onder alle erfgenamen.
Ze voelen zich buitengesloten en onrechtvaardig behandeld door het idee dat hun ouderlijk huis direct naar hun neef of nicht zou gaan, zonder dat zij erin worden betrokken.
Aila begrijpt de zorgen van haar kinderen, maar ze vindt dat ze hun situatie niet kunnen vergelijken met die van hun eigen kind. Ze wil iets doen wat ze belangrijk vindt: haar kleinkind een kans geven die het anders misschien niet zou hebben.