Misschien herinner je het je nog wel van vroeger: als je vanuit de achterbank naar buiten keek, zag je ze vaak. Onder veel auto’s hing een zwart rubberen stripje dat net de grond raakte of er vlak boven zweefde. Geen loszittend onderdeel of kapotte bumper, maar een bewuste toevoeging. Tegenwoordig zie je die stripjes bijna nergens meer. Maar wat was eigenlijk het nut ervan? En deed het ook echt iets, of was het vooral een modegril op wielen?
Het antwoord ligt in het woord ‘ontlading’. De rubberen strip werd vroeger verkocht als antistatische aardingsstrip. Het idee was simpel: terwijl je rijdt, bouwt je auto elektrische lading op. Die lading ontstaat bijvoorbeeld door wrijving van de banden met het asfalt of de lucht die langs de auto stroomt. En als je dan uitstapt, kun je een schok krijgen door die statische elektriciteit. Door zo’n rubberen strip aan de achterkant van de auto te hangen, zou die lading worden afgevoerd naar de grond. Net zoals je een aardingskabel gebruikt bij elektronica.
Minder kans op een schok bij het uitstappen
De strip was dus bedoeld om die nare tik te voorkomen die je soms voelt als je de deur dichtdoet. De werking leek logisch: de rubberen strip zou constant in contact staan met de grond en zo de elektriciteit afvoeren. In theorie zou de auto dan steeds ontladen, waardoor jij geen schok meer zou krijgen. Of dat echt werkte? Daar waren de meningen al snel over verdeeld. Het hielp soms een beetje, maar lang niet altijd. Zeker toen auto’s beter geaard werden door hun banden en ingebouwde systemen, werd het effect kleiner.
Toch werd het stripje jarenlang gezien als een handige toevoeging. Vooral in de jaren ’80 en ’90 zag je ze veel. Veel mensen kochten het ‘voor de zekerheid’. Je deed er in elk geval geen kwaad mee, dachten ze. En het kostte maar een paar euro. Soms was het zelfs meer voor het idee dan voor het echte effect. Net als bij veel andere gadgets voor de auto.
Het zou ook wagenziekte tegengaan
Behalve tegen statische schokken, werd de strip ook aangeprezen als oplossing voor wagenziekte. Volgens sommige verkopers kon het rubberen stukje elektromagnetische straling of ‘spanning van buitenaf’ afleiden. Daardoor zou je minder snel misselijk worden tijdens het rijden. Er werd zelfs beweerd dat je er minder moe van werd op lange ritten. Het klonk bijna als een soort wondermiddel.
De wetenschap was er niet van overtuigd. Er was geen bewijs dat het echt iets deed tegen wagenziekte. Toch geloofden veel mensen er heilig in. De stripjes waren goedkoop, eenvoudig te bevestigen en gaven het idee van extra comfort. De marketing deed de rest. Het leek een beetje op een Tell Sell-reclame: goedkoop, opvallend en veelbelovend, maar zonder garantie.
In werkelijkheid had het stripje vooral een klein effect op het voorkomen van statische schokken. En zelfs dat werkte lang niet altijd goed. Moderne auto’s zijn namelijk technisch veel beter geaard. Niet alleen via hun banden, maar ook via allerlei elektronische systemen die standaard zijn ingebouwd.
Waarom zijn ze nu verdwenen?
Vandaag de dag zie je de rubberen strips bijna nergens meer. Dat komt door meerdere redenen. Ten eerste zijn auto’s tegenwoordig veel beter beschermd tegen statische lading. Ze hebben geavanceerde technologie aan boord, betere materialen en zelfs geleidende banden die automatisch helpen bij het ontladen. Een bungelend strookje rubber is dan niet meer nodig.
Daarnaast ziet het er volgens velen niet meer uit. Auto’s zijn gestroomlijnd, strak en vol met slimme systemen zoals parkeersensoren en rijhulpcamera’s. Een loshangend stuk rubber onder de bumper past daar simpelweg niet meer bij. Het is een beetje zoals met andere ‘wondermiddelen’ uit het verleden: ze verdwijnen omdat ze niet meer passen in het moderne beeld. Net zoals de BioStabil 2000 ook ooit populair was, maar inmiddels nauwelijks nog serieus wordt genomen.
Toch zie je af en toe nog een verdwaald exemplaar onder een oudere auto hangen. Soms is het uit gewoonte, soms uit overtuiging. Maar in de meeste gevallen is het stripje niet meer nodig. De functie is inmiddels overgenomen door betere techniek in de auto zelf.
Je kunt ze nog steeds kopen
Denk je toch: baat het niet, dan schaadt het niet? Dan kun je nog altijd zo’n stripje kopen. Je vindt ze gewoon bij winkels als Halfords. Die bestaan namelijk nog steeds. Ook via grote webshops kun je ze makkelijk bestellen. Voor ongeveer zeven euro heb je er al eentje. Ze zijn er in allerlei soorten. Van simpele zwarte strips tot opvallende varianten met reflectoren erin.
Of je er echt iets aan hebt, blijft de vraag. Maar als je graag nostalgie aan je auto toevoegt of gewoon geen zin hebt in statische schokken, dan is het misschien een klein bedrag waard. Alleen al voor het gevoel dat je ‘iets’ doet, al helpt het maar een beetje.